woensdag 17 november 2010

Nachtpijn

"Hij vertelde over hoe hij een keer, lang lang geleden, zich langzaam uit een kwade droom loswroette en bij het wakker worden Cynthia zag liggen, naast hem in bed. Ze had haar hoofd van hem afgewend, maar hij rook haar lijf en haar haren, ...zag haar krullen op het kussen en haar blote schouder die van onder het laken naar hem lachte. Hij bleef een hele tijd naar haar kijken, tot de nachtpijn helemaal was verdreven. Terwijl hij zo lag te staren, overviel hem plots een vreemd gevoel, alsof er een knoop in zijn maag ontward werd en alsof er iets door het strekken van dat ingebeelde inwendige touw zijn lichaam had betreden. Of beter, alsof er iets in hem tot zijn oorspronkelijke staat was herleid en daardoor voller aanvoelde. Vanaf dan was hij Cynthia zijn “helftje” beginnen noemen, zij het enkel in de beslotenheid van zijn hoofd, nooit luidop. Er waren immers grenzen aan de meligheid. Maar toch zijn helftje, want door naast haar te liggen werd er iets in hem, tja, heel. En dat, dat was voor hem wat een ziel moest zijn. Iets dat enkel maar kan bestaan wanneer twee mensen samen komen en nooit, nooit gebaseerd kan zijn op alleen maar ik, ik, ik."

(P.D., onuitgegeven werk- meer op: http://polynesischelanglaufers.wordpress.com/ )