
“Ik ben nu eenmaal van nature niet geschikt me ergens bij aan te sluiten. Ik kan dat niet. Een beweging moet om te kunnen bestaan grenzen trekken. Is gedwongen om te zeggen: alles wat hieroverheen gaat hoort er niet meer bij. Ik wil er juist graag buiten staan. Ik wil weten hoe het er aan de andere kant uitziet. Het voordeel van aan de zijkant staan is dat je beter kunt kijken. Wat het nadeel is? Een zeker isolement. Maar dat gevoel nergens helemaal thuis te zijn of bij te horen is voor mij al een vroeg gevoel. Ik ben gewend aan die opstelling. Nee, dat doet geen pijn, de fase waarin ik dat het ondervonden is allang voorbij. Het observeren is kennelijk mijn manier. Ik ben niet de enige die zo is. Het is een houding die ik herkend heb in veel van wat andere schrijvers hierover op papier hebben gezet. Het is bijna een soort basisgesteldheid van een schrijver.” (Hella Haasse)