vrijdag 25 februari 2011

De heiligheid van het menselijke

"Met mijn man had ik echt een geweldig huwelijk. Ik was heel erg gelukkig met hem. Hij was huisman en zorgde voor de kinderen. En daardoor heb ik ook altijd zo ontzettend hard kunnen werken. Omdat je een thuisbasis hebt, die loopt. Het eten stond op tafel als ik thuiskwam. Hij was gewoon mijn rem, mijn stuur, mijn coach en mijn steun en toeverlaat. Eigenlijk was hij veel meer mijn echte 'ik' dan ikzelf. Ik verzorgde de buitendienst. En hij verzorgde de binnendienst. Dus ook mijn binnendienst.
Toen hoorden we dat hij kanker had. Een vorm die je kunt behandelen, maar niet genezen. Nog twee jaar heb ik gewerkt. En toen werd hij zieker en zieker. Toen heb ik besloten om te stoppen. En dat was het eerste wat afstierf, mijn identiteit als Marijke Mulder. Het merk stopte, ik was niet meer de succesvolle zakenvrouw, dat deed er niet meer toe. Ik ging mijn man bijstaan, die dood zou gaan. Dat was een verschrikkelijk zwaar proces. Ik kon niet meer bij hem terecht. Hij trapte niet meer op mijn rem. Hij stuurde niet meer, hij verzorgde de binnendienst niet meer. Dat moest ik helemaal zelf gaan doen. Dat waarmee ik me het meest identificeerde, mijn man en mijn beroep, moest ik loslaten."
(...)
"Hij is vier jaar ziek geweest, en in die jaren ben ik ook doodgegaan, vanaf het moment dat ik stopte met mijn werk en het onontkoombare zichtbaarder en zichtbaarder werd. Hij werd steeds dunner, we gingen apart slapen. De lichamelijkheid verdween, want zijn lichaam verdween. Wat blijft er dan over? De geestelijkheid, dat wat je in essentie bent. Wat je dus niet ziet, maar waarvan je weet dat het er is. Op het moment van overlijden was ineens die dragende kracht. Je kunt het gewoon niet verwoorden, maar je voelt dat je niet alleen bent. Dat het voorbij dit lichaam en voorbij dat 'ikje' gaat. Het doet zich voor zoals het zich moet voordoen. En dat vind ik zo ongelofelijk. Het leven gaat vanzelf. Je hoeft eigenlijk alleen maar achterover te leunen, dat heb ik ervaren toen hij stierf. Ik hoefde helemaal niets te doen. Er was een wijsheid die ons omringde. Daar kan je alleen nog maar in respect bij stilstaan. In die stilte en in die afwezigheid zit nou precies die aanwezigheid die in ons zit maar dat wist ik toen nog niet. Want je zoekt het altijd maar buiten je ziel.
Ik heb de heiligheid van het menselijke gevoeld. Het goddelijke in dat menselijke. Een groot mysterie. Het sterfmoment van mijn man is het grootste cadeau dat hij mij ooit heeft kunnen geven. Toen heeft hij zijn ultieme leven laten zien. Is dat niet paradoxaal?"

(fragment uit 'In stilte', Mirjam van Biemen in gesprek met Marijke Mulder, een mederetraitante bij Advaita op Schiermonnikoog)