donderdag 6 mei 2010

De verzamelaar

"Men ziet het: de verliefde leeft in een soort evidente relatie. Als je nu eens vanzelf volkomen met me samenviel? Ik verlang naar jou, jij naar mij. We zijn elk door elkaar ontroerd tot op de bodem van onze ziel. De tranen springen ons in de ogen van verliefdheid.
De pure evidente binding zonder vraagteken of tegenspraak bestaat vanuit één persoon. Het is een soort 'veronderstelling-van-relatie' die in feite door de andere kan worden tegengesproken dan wel ontkend en zelfs genegeerd. In die zin gaat het om een niet-relatie. Echte gezamenlijkheid is er niet zonder de actieve medewerking van de andere. Een echte relatie veronderstelt dat de partners onderscheiden en verschillend zijn.
Dit alles kan men illustreren met het verhaal van De Verzamelaar, uit het boek van John Fowles. Op uitzonderlijke wijze beschrijft Fowles die onmogelijke dwang tot wederkerigheid in de verliefdheid.
Caliban, een jongeman, verzamelt vlinders. Op een dag wint hij een fortuin. Hij koopt een buitenhuis. Zijn verlangen gaat uit naar Miranda, een mooi meisje dat hij af en toe van ver ziet. Ze is niet alleen mooi maar ook zeer levendig en van hoog sociaal niveau. Op zekere dag verdooft hij Miranda en ontvoert haar. Hij sluit haar op in een afgelegen kelder die hij speciaal voor haar heeft ingericht. Miranda ontwaakt op een plaats waar alles naar haar wensen voorhanden is: haar lievelingskleuren, klederen, kunstwerken. Maar ze is perfect opgesloten met een vernuftig beveiligingssysteem. Caliban legt haar uit dat hij wil dat ze hem leert kennen, meer niet. Op haar aandringen belooft hij haar na een maand vrij te laten.
Overdag zit hij steeds naar haar te kijken. 'Zij is alles in mijn leven wat het leven waard maakt.' Zij daagt hem uit haar te verstrooien, maar daartoe is hij niet in staat. Hij is te weinig gecultiveerd. Caliban luistert naar haar en geeft haar steeds maar gelijk. Zodat ze ten slotte uitroept: 'Ik wil niet altijd gelijk krijgen. Zeg dat ik ongelijk heb!' Miranda begrijpt niet dat hij haar alleen maar wil hebben. 'Hij wil mijn uitzicht, mijn uiterlijk, niet mijn gevoelens, niet wat ik denk of mijn geest. Hij is een verzamelaar.'
Haar hebben is voor hem genoeg. Er moet verder niets gebeuren. Na een maand vraagt hij haar tijdens een heerlijk souper ten huwelijk. Zij wijst hem af. Enkele dagen later geeft ze zich in wanhoop seksueel aan hem over. Voor Caliban is de plotse ommekeer verdacht. Hij kan een seksuele toenadering niet aan. Haar hebben is voor hem voldoende. In een wanhoopspoging valt ze Caliban aan en kwetst hem aan het hoofd. Hij geneest. Uiteindelijk wordt Miranda ziek en sterft. Caliban gaat op nieuw op zoek naar een meisje dat hij beter naar zijn hand kan zetten.
In dit verhaal van Fowles komt een aantal thema's ter sprake die hier van belang zijn. De reductie van de ander tot jezelf betekent uiteindelijk: de dood van die ander. Miranda wordt het slachtoffer van een onmogelijke eis: je moet van me houden. Je moet op mij verliefd worden. Je moet passen in mijn wereld. Desnoods ga je eraan ten onder."

(uit Alfons Vansteenwegen, 'De ongedroomde eenheid: over liefde na verschil')