zaterdag 28 februari 2009

Les mots du moment

Het leven is voornamelijk routine. Zo ook het talige leven. Als men beroepsgewijs dag in dag uit niets anders doet dan teksten 'kakken' (excuse le mot), sluipt daar al eens wat herhaling in. Ik betrap mezelf erop steeds dezelfde woorden binnen te willen sluizen, in om het even welke tekst. Het zijn mijn woorden van het moment. Ik kan ze niet meer zien of ruiken, maar ze schieten me steeds weer te binnen en dwingen zichzelf op het witte scherm. Ik braak ze hier uit in de hoop dat ze ophouden in mijn hoofd te spoken:

immer - allicht - blik - lekker - heerlijk - bedstee - vermeien - instant - rencontre - adagium - de donkerste krochten der ziel - teerbeminde - omfloerst - minnespel - met graagte - goesting - sikkeneurig - zeemzoet - witz - lekkernijtje - het wijvenrijk - het mannendom - aardkloot - pimpen - slinks - (wel)haast - timide - geil/heil - prikkeling - toentertijd - heden ten dage - beneveld - zemelarijen - bezondigen - weelderig - totterdood - 't spelleke van pleysier...

Schrijf me je liefde ~ Over geletterde liefde en liefde in letters

In de recente ‘Sex and the City’-film leest Carrie voor uit een boek met liefdesbrieven van bekende auteurs. Het boek bleek fictief te zijn, maar er gingen er zoveel nieuwsgierige fans naar op zoek dat schrandere marketinghaantjes hun kans schoon zagen. Ze lieten een boek samenstellen met daarin de gesmaakte love letters van o.a. Beethoven, Mozart, Lord Byron, Gustave Flaubert en Oscar Wilde. Een commerciële stunt (want het boekje heeft minder om het lijf dan vergelijkbare compilaties), maar het zegt veel over hoe de romantiek van ouderwetse liefdesbrieven nog steeds tot onze verbeelding spreekt. Een wandeling langs geletterde liefde en de waanzin van liefde gestold in woorden.

Bezit u hem nog? De eerste liefdesbrief die u kreeg, zorgvuldig ergens op zolder bewaard in een mooie doos? Of de eerste liefdesbrief die u schreef aan die knappe jongeling uit de hogere klas, en die je na veel aarzelen toch maar niet verstuurde? De prikkeling die we toentertijd ervoeren, de tijd die we namen om onze jeugdige zielenroerselen op te schrijven en de spannende wachttijd tussen het verzenden en ontvangen van een wederwoord, worden door de hedendaagse snelle communicatiekanalen grotendeels gefnuikt. Liefdesbetuigingen worden in haastige sms-berichten gegoten (‘luv u 2’), een status op Facebook verraadt de status van het hart en de lyrics van geposte YouTube-songs fungeren als hedendaagse Romeo & Julia-serenade. E-mails bieden wat meer ademruimte voor verliefd gekonkelfoes, maar blijven doorgaans evenzeer vluchtig en vlot verteerbaar. En op datingsites allerhande maken de don juans van dienst het al te bont. Zonder enige gêne worden een hele resem sujets d’amour bestookt met identiek dezelfde doorwrochte (sic) amoureuze bespiegelingen. Amateurpoëzie van de bovenste plank, maar zo inwisselbaar als de pest. Geen denken aan dat je voor de bijl gaat als blijkt dat je vriendin net dezelfde doortrapte complimentjes kreeg toegeworpen.

Vergeef me mijn waanzin
We hebben het afgeleerd: het gelijktijdig laten vloeien van inkt en minnekoorts. Hoe jammer. Het hart dat een bokkensprongetje maakt bij het legen van de brievenbus, het openen van de envelop met trillende handen, de geur van de brief waaraan je je kunt laven: het zijn allemaal sensaties die we tegenwoordig ontberen. Tortelduifjes uit vervlogen tijden namen node wel hun toevlucht tot pen en papier. Thuisblijvende jonge vrouwen schreven in oorlogstijd love letters naar hun geliefden aan het front. Het duurde soms maanden voor hun geduld werd beloond met een verlossend antwoord, maar tegelijkertijd zorgden de afstand en de onzekerheid voor een intensifiëring van het verlangen. Het is het soort wachten dat wij - door de alomtegenwoordigheid van communicatiemogelijkheden - niet meer kennen.
Ook grote literatoren uit de geschiedenis bedreven vaak passionele briefwisselingen. Jean-Paul Sartre bijvoorbeeld, die er naast zijn vaste levenspartner Simone De Beauvoir een hele resem minnaressen op nahield (soms zeven tegelijk), schreef honderden ‘billets doux’ naar de enige vrouw waarvoor hij de Beauvoir misschien had willen inruilen: Lena Zonina, een flamboyante roodharige tolk en (en hoogstwaarschijnlijk ook KGB-agente) die hem bijstond tijdens zijn verblijven in de Sovjetunie. Elke dag pende Sartre, die sowieso bekend staat om zijn enorme productiviteit, voor zijn Russische schone tientallen pagina’s vol.
Een aantal jaar geleden werd op een veiling een recordbedrag neergeteld voor een erotische brief van de Ierse schrijver James Joyce, geschreven aan zijn vrouw Nora Barnacle, toen hij voor het eerst sinds vijf jaar zonder haar in Dublin verbleef. In de brief noemt hij zijn vrouw onder meer ‘een hoer met een wilde blik’ en refereert hij aan zijn ‘ontembare lust’. Voor iemand als Joyce was een dergelijke uitspatting des te opmerkelijker omdat hij naar verluidt een hekel had aan obscene taal. De hitsige brief eindigt allicht daarom met de schuldbewuste zin: “Hemel vergeef me mijn waanzin, Jim.”
Van Portugals grootse, maar wereldschuwe dichter Fernando Pessoa zouden we niet onmiddellijk verwachten dat hij zich bezondigde aan het plegen van melige minnebrieven. Zijn correspondentie met Ofélia Queiroz, die hij leerde kennen via zijn neef, is de neerslag van de enige, ambivalente poging tot het aangaan van een liefdesrelatie die hij in zijn leven heeft ondernomen. De brieven, opgesteld in een pseudo-kinderlijk taaltje, zijn niet meteen ’s mans grootste literaire prestatie en hadden ook niet het verhoopte effect. Pessoa beëindigde de verkering (die op zich al niet veel voorstelde gezien de strenge zeden van die tijd), keerde terug naar de veilige haven van de literatuur en liet het lastige leven voor wat het was.

Liefdesuitbraaksels met een postzegel
Deze uitschuivers van zowel Pessoa als Joyce zeggen natuurlijk heel wat over de literaire waarde van liefdesbrieven. Immers, waarom verliest Joyce plots zijn goede manieren als hij tijdelijk is verwijderd van zijn teerbeminde? Hoe komt het dat een meester als Pessoa verglijdt in een triviaal en infantiel brabbeltaaltje als hij een brief aan zijn geliefde schrijft? Doeshka Meijsing zegt hierover in haar tekst ‘In godsnaam geen liefdesbrief’: “De nagelaten liefdesbrieven van grote schrijvers vallen ofwel ten prooi aan de grote weduwen- en weduwnaarsvuren, of ze hebben het gehalte van de telefoongesprekken van de Prins van Wales. De uitzondering op de regel vormen Flauberts liefdesbrieven aan Louise Colet. Over het algemeen moet literatuur het niet hebben van liefdesuitbraaksels met een postzegel.”
Blijkbaar vervallen ook grote schrijvers in het cliché als ze beneveld zijn door de chemie van de liefde. Weinigen hebben met hun lettres d’amour grootse literatuur afgeleverd. Er is ontzettend veel zeemzoeterigheid gemoeid met amoureus geschrijf, ook met dat van ieder van ons. Verliefdheid verdooft, verdwaast, werkt een zekere lamlendigheid van de geest in de hand. Schrijven wanneer je mentale landschap te woelig is, wanneer de ander loopt te ijsberen in je hoofd, is verraderlijk. Eenmaal de overgave is aangebroken, verlies je al snel een zekere scherpzinnigheid.
De meeste liefdesbrieven getuigen dan ook van een haast gênant vitalisme, moeilijk te begrijpen door degenen die zich niet in een staat van verliefdheid bevinden. Net zoals we niet begrijpen waarom een vriendin zo lyrisch doet over die arrogante, en niet bepaald knappe kantoorchef waar ze haar geheime middagen mee doorbrengt. Verliefde zielen bevinden zich in een ander, parallel universum, in een paarlemoeren wereld overgoten met een waas van sensuele spanning. Overal en tot in het absurde toe ontdekken ze zaken (liedjes, boeken, gebeurtenissen) die gelinkt zijn aan het object van hun liefde. De wereld staat bol van niet zo toevallige toevalligheden. Hun ontembare levenslust en het ophemelen van de geliefde, die een uitweg vinden in liefdesbrieven, komt op een nuchtere ziel over als regelrechte gekte.
Liefdesbrieven zullen dan ook zelden het hart van een onwetende geadresseerde zomaar voor zich winnen. De mierzoete zemelarijen appelleren slechts aan het hart dat reeds veroverd was. Voor iemand die niet verliefd is, zijn het lege woorden. Vaak, jaren later, als de liefde reeds is bekoeld, en je de brieven herleest die je hebt geschreven of die je zijn toegestuurd, betrap je jezelf op plaatsvervangende schaamte. Wat je ooit optilde tot ongekende hoogten, klinkt nu hol en is zelfs lachwekkend.

Balsem voor de verliefde ziel
Toch is een pleidooi voor de heropwaardering van de liefdesbrief op zijn plaats, naar aanleiding van een hoogdag van de liefde als Valentijn. Als u vandaag in de pen kruipt, maakt u daarmee misschien iemand intens gelukkig. Immers, niets is zo balsemend voor de verliefde ziel als het lezen van een brief vol lof en pikanterieën van degene die je hart gestolen heeft. Veel tastbaarder dan een email of een sms’je, is een brief die je kunt lezen en herlezen, die je bij je kunt dragen en koesteren, die je kunt bewaren tot je ze op bejaarde leeftijd herleest met een meewarige glimlach. Om het bedenkelijke literaire niveau hoeft u zich niet te bekommeren. Want zelfs de grootste literatoren bezondigden zich in het heetst van hun minnekoorts aan het neerpennen van een beschamende draak. Het is zoals Pessoa ooit schreef: ‘Liefdesbrieven zijn altijd belachelijk, behalve voor degene voor wie ze bedoeld zijn.’ Hij voegde er echter aan toe: ‘Maar wie nog nooit liefdesbrieven schreef, die is pas belachelijk.’

(verschenen in De Morgen - Wax op 14/02/2009)

maandag 16 februari 2009

Les belles dames sans merci