donderdag 20 november 2008

Les amants II (sans voile)


Rafaela, 2008, inkt & acryl op papier

dinsdag 18 november 2008

Les Amants


Ik leg ze naast elkaar, het kaartje en het boek.
Het vermaledijde kaartje, het allereerste kaartje dat ik kreeg van hem.
Het tweede boek dat ik kreeg van de schrijver.
Het leven bestaat uit vele veelbetekenende toevalligheden.
Sporen, die je kunt volgen, als je ze wil zien.
'Menige vrouw zou zich nimmer aan overspel hebben gewaagd als de rijkelijke mogelijkheden daarvan haar niet waren geopenbaard door een boek.', citeerde hij.
'De mooiste definitie van het toeval die ik ken, is die van de surrealisten: l'hasard, c'est le désir!', zei de schrijver.
En de cirkel was rond.

zondag 16 november 2008

Hij II


"People in love should never live together,

invariably one of two things happens

- they either fall out of love or

they drive each other crazy."

(uit ‘Carrington’)

vrijdag 14 november 2008

Hij


Rafaela, 2008, aquarel & inkt op papier
Mijn man, mijn mal en manna, mijn bloed en bodem.
Zijn lichaam, een terrein waarvan de kaart open op tafel ligt.
Geen vergrootglas nodig, geen nood aan een kompas.
Elke vierkante meter heb ik reeds veroverd, verorberd.
Ik ken de weg van zijn vingers, zijn tong woont in mijn mond,
Elk haartje op zijn borst is geteld. Zijn geslacht, ik voel het nog amper.
Het heeft me zo vaak bezocht. Het is tot het mijne verworden.
Ik ben het huis dat hij uitentreuren heeft uitgewoond.
Zijn tred is mij vertrouwd. Zoals de stoflaag op ons lot.
Tot vervelens toe, de liefde. Lust en last. Mannenvrees en vrouwenrouw.
En als een ander mij aanraakt, dan schreit mijn lijf, dan schrijnt het diep in mij.
Geen ander laat ik toe. Elk vreemd vlees schreeuwt oneigenlijk.
Ik ben een juweelkever. Op drie poten. Met een schijn van doorlaatbaarheid.

maandag 3 november 2008

Een zuiver hart


Rafaela, 2008, inkt op papier

Het waren fluisteringen. Sissende sussende stemmen in het hoofd. Déjà-vu en déjà-entendu, maar toch weer anders. Helemaal anders. Heel vertrouwd. Voor één keer niet benauwend. Ze droomde zich een man. Een kwetsbare krijger. Antiek doch zonder sleet op de kwajongensziel. Een sentimental old fool. Een bronstige beggar for love. Toevallig had ze die liefde op overschot. Ze goot het in zijn hoofd vol weemoed, in zijn schoot vol onvoltrokken genot. En hij sprak: "Zwijg stil mijn mooi lief, mijn warme vrouw, mijn zacht aanbedene. Ik ben hier waar ik behoor. Een Odysseus terug op Ithaka...". Ze nestelde zich met graagte. Op zijn eiland waar zelfs kindergekweel een zweem van wellust heeft.